-
1 Leib
〈m.; Leibes, Leiber〉1 lijf, lichaam♦voorbeelden:bei lebendigem Leibe, lebendigen Leibes • levendetwas am eigenen Leib(e) erfahren, spüren • iets aan den lijve voelen, ondervindenam ganzen Leib(e) zittern • over heel zijn lichaam bevenkaum ein Hemd auf dem Leib(e) haben • nauwelijks een hemd aan het lijf hebbenjemandem auf den Leib rücken • iemand op het lijf vallen, aan zijn hoofd zeurendiese Stelle ist ihm (wie) auf den Leib (zu)geschnitten, geschneidert • deze baan is hem op het lijf geschrevendas reißt mir das Herz aus dem Leib • dat gaat mij aan het hartGefahr für Leib und Leben • gevaar voor leven en goedmit Leib und Seele • met hart en zielbleibe mir damit vom Leibe! • blijf me daarmee van het lijf!jemandem zu Leibe rücken, gehen • iemand te lijf gaaneiner Sache zu Leibe gehen, rücken • een zaak aanpakkener ist gut bei Leibe • hij is dik, corpulent〈 spreekwoord〉 Essen und Trinken hält Leib und Seele zusammen • ±iop een volle buik staat een vrolijk hoofd/i -
2 anfangen
anfangenI 〈onovergankelijk werkwoord; haben〉1 beginnen, aanvangen (te spreken)♦voorbeelden:1 wer fängt an? • wie begint?zu eifrig, hitzig anfangen • te hard van stapel lopen〈 ironisch〉 das fängt ja gut, schön an! • dat begint al goed, mooi!fang nicht wieder damit an! • begin er niet weer over!angefangen von … • te beginnen met …von klein auf anfangen • van onderen op beginnenvon vorn anfangen • van voren af aan beginnenII 〈overgankelijk werkwoord; haben〉1 beginnen, aanvangen2 aanvangen, beginnen ⇒ doen, uitrichten♦voorbeelden:〈 informeel〉 wer hat den Streit angefangen? • wie is de twist begonnen?2 was soll er damit anfangen? • wat moet hij daarmee?nichts mit sich anzufangen wissen • met zichzelf niets weten aan te vangen3 etwas anders, falsch anfangen • iets anders, verkeerd aanpakken -
3 Ei
Ei〈o.; Ei(e)s, Eier〉1 ei2 〈 sport en spel〉ei, bal♦voorbeelden:ein taubes Ei • een windeikümmere dich nicht um ungelegte Eier! • maak je geen zorgen vóór de tijd!ein Ei legen • (a) een ei leggen; 〈 (b) informeel; figuurlijk〉 iets uitbroeden • 〈 (c) vulgair〉 drollen draaiendu bist ja kaum aus dem Ei gekrochen! • je bent nog niet droog achter je oren!sich gleichen wie ein Ei dem andern • als twee druppels water op elkaar lijken¶ 〈 informeel〉 das ist ein dickes Ei • (a) dat is een (verdomd) moeilijke zaak; (b) een brutaliteit • (c) een blunder; (d) uitstekend〈 informeel〉 ach, du dickes Ei! • jeminee!, goeie genade!
Перевод: с немецкого на все языки
со всех языков на немецкий- Со всех языков на:
- Немецкий
- С немецкого на:
- Нидерландский